De
regio Kennemerland, grofweg het gebied dat ligt op de plek van het
voormalige Oer-IJ estuarium, staat centraal in deze publicatie. De
kustzone van Kennemerland met strandwallen en oude duinen bleef vanaf
de prehistorie permanent bewoond. Hier ontstonden in de Vroege
Middeleeuwen domeinhoven, waar de eerste kerkjes werden gebouwd. Van
daaruit werden de veengebieden ontgonnen. Hierdoor daalde het veenland
en ontstonden grote meren, die vanaf de 16e eeuw werden drooggelegd.
Dankzij een complex systeem van watermanagement, scheepvaart en een
vroege vorm van industrie bleef het gebied bewoonbaar en raakte het
steeds dichter bevolkt. Deze toenemende verstedelijking in combinatie
met het altijd aanwezige water, vormt een belangrijke
historisch-archeologische karakteristiek van het landschap in dit
gebied.
Deze omvangrijke
publicatie beschrijft twaalf verschillende thema’s en microregio’s. Zo
komen droogmakerij De Beemster met het rijke verleden van
buitenplaatsen, het ontstaan van de stolpboerderij als stedelijk
verschijnsel en de ontwikkeling van de Kennemer windmolens aan bod. Ook
wordt het militair-strategische landschap behandeld, de vroege
industri le revolutie aan de Zaan en de dynamische periode van
middeleeuwse veenontginningen. Als microregio’s worden Egmond als
bestuurlijk, religieus en economisch middelpunt van de regio en
domeinhoven als Vronen-Oudorp beschreven. Uit al deze thema’s komt naar
voren dat de weerslag van vroegere bewoning of landgebruik in de bodem
niet altijd duidelijk terug te vinden is. Sporen kunnen zijn vergaan
door verdroging van veen, weggeslagen door oprukkend water of vergraven
door latere activiteiten. Deze studie laat zien hoe versnipperde
archeologische- en historisch geografische kennis per deelgebied of
onderwerp gebundeld kan worden om zo het netwerk van de
landschapsontwikkeling in beeld te brengen. De zo ontstane
landschapsbiografie kan een waardevolle basis vormen voor het
archeologisch beschermingsbeleid van gemeenten. De publicatie is
geschreven door Gerard Alders die hiermee begin dit jaar promoveerde
aan de Universiteit van Amsterdam.
Noord-Hollandse Archeologische Publicaties-16
|